Commissie Grondgebied

toelichting n.a.v. vragen tijdens de behandeling van dit agendapunt

1. Wethouder geeft toe te werken aan per gezin een budget en te streven naar één hulpverlener voor zorg, onderwijs en vervoer. Stapsgewijze invoering naar Barneveldse maat en middelen.
   Dit wordt nader uitgewerkt. Hiervoor gaan wij nog voor de zomervakantie in gesprek met de doelgroep. Doel hiervan is om:

• samen de scope van de pilot te bepalen
• de pilot op onderdelen samen en/of individueel (op casusniveau) uit te werken en uit te voeren. Eind 2018 wordt de commissie geïnformeerd over de resultaten.

2. De heer Lassche: neem de blokkade weg voor jaarlijkse indicatie hang daar een andere evaluatietermijn aan? Neem dit mee.
   Wij gaan onderzoeken wat mogelijk is in relatie tot de gestelde termijnen voor indicatie. Dit zal per casus, aan de hand van de in het PGB plan gestelde doelen en in samenwerking met de cliënt, worden beoordeeld.
3. De heer Lassche: is bij bewindvoering pgb aan de orde? Is pgb geschikt voor alle zorgvrager ook voor deze die verzanden in regelgeving?
   Uitgangspunt voor de gemeente Barneveld is om maatwerk te leveren via Zorg In Natura (ZIN). In uitzonderingsgevallen wordt nu PGB beschikt. Argumenten hiervoor zijn o.a. dat er bij ZIN geen administratieve lasten zijn voor de cliënt en dat er, evenals bij PGB, sprake is van keuzevrijheid voor de cliënt. Indien er geen passende ondersteuning beschikbaar is via ZIN, kan een PGB worden verstrekt. Dit gebeurd altijd in samenspraak met de cliënt. Een belangrijke vraag hierbij is of de cliënt in staat is om te voldoen aan de taken en verplichtingen die gekoppeld zijn aan het beheer van een PGB . Denk hierbij aan het inkopen van passende ondersteuning, het aangaan van een zorgovereenkomst, het aansturen van de zorgaanbieder en het afhandelen van de facturatie en verantwoording via de sociale verzekeringsbank (SVB). Om dit te kunnen beoordelen zijn in zowel de WMO als de Jeugdwet onderstaande toetsingscriteria opgenomen:
   • De cliënt kan zelf, of met hulp uit zijn sociale netwerk, zijn PGB taken uitvoeren (juiste vangnetvoorziening inkopen, contract aangaan, zorgverleners aansturen etc.);
   • De cliënt kan goed onderbouwen waarom de maatwerkvoorziening ‘in natura’ niet past en waarom alleen een PGB de juiste oplossing is;
   • De kwaliteit van de ingekochte ondersteuning voldoet aan de eisen (veilig, doeltreffend, cliëntgericht) en past bij het doel van de maatwerkvoorziening.
   De gesprekvoerder WMO/Jeugd en de cliënt gaan op bovengenoemde punten het gesprek aan. Op basis van de uitkomsten van dit gesprek volgt, al dan niet, een toekenning voor een PGB. Ook hier is maatwerk het uitgangspunt en is de uitkomst (wel of geen PGB) per casus verschillend.
   Op grond van de WMO en de Jeugdwet kan een PGB, ook bij bewindvoering, niet worden uitgesloten. Ook hier is maatwerk het uitgangspunt. Denk hierbij aan een situatie waarin ZIN niet passend is, in dat geval kan ook bij bewindvoering een PGB worden verstrekt. De bewindvoerder kan dan worden aangesteld als beheerder van het PGB. Wanneer iemand niet zelf meer mag beslissen over de goederen die onder bewind staan, wordt dit gedaan door de bewindvoerder. Dat geldt dus ook voor het pgb, wat door de bewindvoerder wordt beheerd. In de praktijk komt dit bijna niet voor. Aanvullend is van belang dat de geldstromen in relatie tot het PGB sinds 1 januari 2015 niet meer verlopen via de cliënt, maar via de SVB (Trekkingsrecht).
4. De heer Vos: is het mogelijk een administratieve ondersteuning te geven in het gemeentehuis middels een inloop spreekuur, is het als raad mogelijk het besluit om administratieve afhandeling vrij te kiezen dan alleen aan gecontracteerde instellingen?
   Uitgangspunt voor ondersteuning via een PGB is dat cliënten zelf de regie kunnen voeren; dit geldt ook voor de administratieve afhandeling van het PGB. Het staat de cliënt natuurlijk vrij om hiervoor ondersteuning te organiseren bijvoorbeeld vanuit zijn/haar netwerk of bij belangenvereniging ‘Per Saldo’. Als men helemaal niet in staat te voldoen aan de administratieve voorwaarden van het PGB, is er natuurlijk altijd de mogelijkheid van Zorg in Natura.
   Afhankelijk van de vraag kan men verder voor ondersteuning terecht bij: het Sociaal Juridisch Steunpunt (vrij inloop spreekuur), MEE-Veluwe (ook vrij inloop spreekuur) voor Informatie & Advies en kortdurende ondersteuning, bij Helpende Handen (ook I&A en kortdurende ondersteuning) of bij het Diaconaal Netwerk (Hulp bij administratie, telebankieren en het beheer van de post).
   De administratieve afhandeling van het PGB, voor zowel de cliënt als de gemeente (verstrekker) verloopt standaard via de sociale verzekeringsbank (SVB). Dit is landelijk beleid. De onafhankelijke cliëntondersteuning (Mee – Veluwe en Helpende Handen) wordt ingekocht door de gemeente.
5. Wethouder geeft aan binnen een maand een afspraak te maken met beide insprekers om persoonlijk door te praten met hun.
   De afspraken met beide insprekers worden zo spoedig mogelijk gepland.

Toelichting: op verstrekte startersleningen over het laatste jaar en welke koopsommen daar bij horen.
In 2017 is er aan 15 huishoudens een starterslening verstrekt:

• 8 aan huishoudens die een bestaande koopwoning in de prijsklasse € 185.000 tot € 200.000 hebben gekocht.
• 7 huishoudens die een nieuwbouwwoning in Veller hebben gekocht: project Gildensteyn. Dit waren totaal 39 goedkope koopwoningen van € 175.000, hiervan hebben 7 huishoudens met een starterlening een dergelijke woning gekocht (nog geen 20%).
  Dus verhouding bestaand/nieuw ongeveer 50/50%.

De voorgestelde verruiming naar € 230.000 heeft o.a. ook effect op de bestaande bouw. Als gevolg van marktontwikkelingen in het afgelopen jaar zijn er amper tot geen bestaande woningen meer onder de € 200.000 te koop.
Hierdoor lukt het een aantal startende huishoudens niet om een bestaande koopwoning te kopen, hetgeen de doorstroming in de bestaande bouw frustreert.

In de nieuwbouw zien we dat in de middeldure sector (van € 175.000 topt € 250.000) dat marktpartijen voor een tussenwoning de grens van € 230.000 en hoger opzoeken.
De verwachting is dat met de verruiming van de grens naar € 230.000 de verhouding bestaand/nieuw ongeveer weer op 50/50% zal uitkomen, waarvan in de nieuwbouw de meeste kopers een woning beneden € 175.000 zullen kopen en beperkt in de prijsklasse tot € 230.000.

N.a.v. de opmerkingen over budgetrecht, zal het raadsvoorstel aangepast worden aan de raad ter beschikking gesteld worden